Energiezuinig wonen in...
(een jaren ‘30 woning)
Voor de verduurzaming van je huis maakt het nogal een verschil of je in een monument woont, of in een jaren ‘80 doorzonwoning. In de reeks Energiezuinig wonen in… voeren energiecoaches Noël Liégeois en Bert Dierick van CNME Maastricht je langs een aantal veelvoorkomende woningtypen, elk met z’n eigen kenmerken. Dit keer: de jaren ‘30 woning.
Met zijn hoge plafonds, erkers en glas-in-loodramen is de jaren ‘30 woning al jaren razend populair. Die geliefdheid laat zijn sporen na. Vaak zijn de woningen een wirwar van aan- en verbouwingen. “Bij elke verkoop heeft de nieuwe eigenaar het huis naar eigen wensen aangepast”, zegt Bert. “Vaak zie je veel maatregelen door elkaar heen.”
Terug naar de basis
In de jaren ‘30 was de centrale verwarming nog niet geïntroduceerd. “Ruimtes werden daarom opgedeeld in kleine oppervlaktes die je met kacheltjes verwarmde. Later is er centrale verwarming aangelegd en werden muren doorgebroken”, vertelt Noël. Zorg dat je eerst de basis doorgrond, raden de energiecoaches aan, en werk van daaruit verder.
Je jaren ‘30 huis kán een ‘dominant bouwwerk’ (voorheen gemeentelijk monument) zijn. Zoek daarom eerst uit of dat het geval is. Zo ja, zoek dan op welke elementen de gemeente wil behouden. Noël: “Als je daarvan eerst kennisneemt, weet je waar je mogelijkheden liggen.”
"Tip: Zorg dat je eerst de basis van je woning doorgrond en werk van daaruit verder."
Buiten beginnen
Daarna kun je de stap naar verduurzaming zetten. Dat begint met de buitenkant. “Als we straks echt van gas af moeten, is dat de eerste voorwaarde”, denkt Noël. “Als je huis onder de 5 graden met een warmtepomp niet te verwarmen valt, heb je weer een hoger elektriciteitsverbruik en is je huis niet comfortabel.”
Het isoleren van buitenschil is daarom de eerste stap. Vaak is in het verleden al isolatie aangebracht. Noël: “Men begint op een leuke manier wat te isoleren: met oude kranten, tempex. Maar naar de huidige normen… ha! Je zou het weg willen halen en van voor af aan beginnen!”
Soms heeft de buitenmuur al een smalle spouw. Als die breed genoeg is, kun je er isolatiemateriaal laten inspuiten. “Als niet, dan kun je aan de binnenkant een extra muur neerzetten”, zegt Bert. “Aan de buitenkant krijg je daar vaak geen toestemming voor. Zo’n extra wandje is wel duur, maar je bespaart flink.”
In één keer goed
Om je huis goed in te pakken, moet ook het dak geïsoleerd. Bij dit type woningen heeft het dak vaak een eternieten dakbeschot. Noël: “Dat was goedkoop, maar er zit een vervelende stof in, asbest. Die veroorzaakt gezondheidsklachten.” De platen met asbest komt hij vaak tegen. “Vroeg of laat moeten ze eruit. Het is uitstel om ze te laten zitten.”
Ga je ermee aan de slag, dan adviseren Bert en Noël om dat in één keer goed te doen. Dus met een flink pak isolatie. Bert: “Stel je verbouwing liever nog even uit als dat nu niet kan. Of kijk of je ergens financiering krijgt. Dan ben je er voor 30, 40 jaar vanaf. En je maakt je huis er energiezuiniger mee.”